Advies 585: Geoorloofde wijziging implementatiedatum als gevolg van de coronacrisis
Deze klacht gaat over de uitvoering van een overheidsopdracht voor de implementatie en het technisch beheer (inclusief innovatie) van een Studenten Informatie Systeem (SIS). Die opdracht is eind 2018 na een Europese openbare procedure aan ondernemer X gegund. De ondernemer die de klacht indient, heeft destijds ook aan die aanbestedingsprocedure deelgenomen. Hij klaagt er nu over dat de aanbesteders voornemens zijn de overheidsopdracht in strijd met artikel 2.163a Aw 2012 zonder heraanbesteding te wijzigen.
Tussen de klagende ondernemer en de aanbesteders staat niet ter discussie dat de opdracht waarschijnlijk zal moeten worden gewijzigd: de in de opdracht voorziene uiterste implementatiedatum van het SIS – 1 september 2020 – moet voor een aantal aanbesteders zeer waarschijnlijk naar achteren worden geschoven. Over de achterliggende oorzaak daarvan verschillen partijen echter van mening.
Volgens de klagende ondernemer hebben de aanbesteders en ondernemer X de vertraging aan zichzelf te wijten en moet de oorzaak enkel en alleen worden gezocht in de impact van een te lange ontwikkelfase van het SIS op de implementatie daarvan. De Commissie is van oordeel dat de ondernemer zijn stellingen in dit verband onvoldoende heeft onderbouwd en dat de aanbesteders die stellingen ook overigens voldoende hebben betwist. Daarmee komt de Commissie in haar advies niet verder toe aan een beoordeling van de aanbestedingsrechtelijke geoorloofdheid van een eventuele overschrijding van de uiterste implementatiedatum vanwege de door de klagende ondernemer vermeende impact van een vermeend te lange ontwikkelfase van het SIS op de implementatie daarvan.
De aanbesteders betogen op hun beurt dat de oorzaak van de vertraging moet worden gezocht in de impact van de (gevolgen van de) maatregelen van de overheid vanwege de Coronacrisis op de implementatie van het SIS. De Commissie is voorshands van oordeel dat de aanbesteders deze stelling voldoende aannemelijk hebben gemaakt en dat de klagende ondernemer daar onvoldoende tegenover heeft gesteld. Daarmee komt de Commissie vervolgens toe aan een beoordeling van de aanbestedingsrechtelijke geoorloofdheid van een eventuele overschrijding van de uiterste implementatiedatum vanwege de impact van de (gevolgen van de) maatregelen van de overheid vanwege de Coronacrisis.
De Commissie komt vervolgens tot het oordeel dat in het eventuele geval dat de implementatie van het SIS niet voor de uiterste datum van 1 september 2020 is gerealiseerd, als gevolg van de impact van de (gevolgen van de) maatregelen van de overheid vanwege de Coronacrisis op de implementatie, de aanbesteders de met ondernemer X overeengekomen implementatiedatum zullen kunnen wijzigen met een beroep op het bepaalde in artikel 2.163e, lid 1, Aw 2012: de behoefte aan de wijziging van de implementatiedatum is naar het oordeel van de Commissie het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien. De Commissie maakt de aanbesteders in een overweging ten overvloede tot slot nog attent op het bepaalde in artikel 2.163e, lid 2, Aw 2012.