Advies 512: Smaaktest weegt zeer zwaar mee bij aanbesteding koffie-automaten
De klacht ziet op een Europese openbare procedure voor een overheidsopdracht voor leveringen voor de huur van een warme drankenvoorziening (koffie-automaten). De twee beste inschrijvers mochten deelnemen aan een smaaktest.
Klachtonderdeel 1
De ondernemer stelt dat de aanbesteder ten onrechte is afgeweken van het bepaalde in de aanbestedingsdocumenten door een medewerkster van een extern ingehuurd cateringbedrijf te laten deelnemen aan de smaaktest. Naar het oordeel van de Commissie zullen alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers de term ‘medewerkers van de aanbesteder’ op dezelfde wijze uitleggen in die zin dat daartoe niet alleen medewerkers met een ambtenarenstatus worden gerekend, die in dienst zijn bij aanbesteder, maar dat daartoe ook uitzendkrachten, gedetacheerden, stagiairs en medewerkers van de catering behoren die voor aanbesteder werkzaam zijn en hun werkplek hebben in de gebouwen van aanbesteder. Bij deze uitleg van de aanbestedingsdocumenten is aanbesteder daarvan bij de uitvoering van de smaaktest niet afgeweken. Daarmee is klachtonderdeel 1 naar het oordeel van de Commissie ongegrond.
Klachtonderdeel 2
De ondernemer stelt dat de aanbesteder ten onrechte is afgeweken van de aanbestedingsstukken doordat hij heeft toegestaan dat een medewerkster de koffie niet heeft gedronken, maar haar keuze heeft gebaseerd op reuk. Naar het oordeel van de Commissie zijn er op dit punt twee lezingen van de aanbestedingsstukken mogelijk en zijn deze stukken daarmee onvoldoende transparant. Daarmee kan de Commissie niet beoordelen of de aanbesteder van de voorwaarden in de aanbestedingsstukken is afgeweken. De Commissie neemt de klacht daarom verder niet meer in behandeling.
Ten overvloede merkt de Commissie nog het volgende op. Het Hof van Justitie EG (inmiddels EU) heeft overwogen dat aanbestedende diensten de gunningscriteria mogen kiezen en de weging daarvan mogen vaststellen, op voorwaarde dat het mogelijk is de gehanteerde criteria op synthetische wijze te beoordelen ter bepaling van de economisch meest voordelige aanbieding. Een synthetische wijze van beoordeling betekent dat alle gunningscriteria op enige wijze worden samengevoegd tot één totaalscore die de rangorde bepaalt. In het door de aanbesteder gehanteerde beoordelingsmodel worden niet alle inschrijvingen op basis van alle gunningscriteria met elkaar vergeleken, waardoor met het model niet de rangorde van alle inschrijvingen wordt bepaald.
Voorts geeft de smaaktest in het gehanteerde beoordelingsmodel de doorslag indien de twee beste inschrijvers daarop niet gelijk scoren. Daarmee weegt de smaaktest zeer zwaar mee en dat vraagt om een zeer zorgvuldige beoordelingsprocedure.
Ten slotte kan men zich afvragen of de opdracht aan de economisch meest voordelige inschrijving in de zin van artikel 2.114, lid 1, Aw 2012 wordt gegund – en daarmee ook of aanbesteder zorgdraagt voor zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen in de zin van artikel 1.4, lid 2, Aw 2012 – indien bij een smaaktest met 163 deelnemers de opdracht wordt gegund aan de inschrijver met slechts één stem meer voor de smaaktest, ongeacht het verschil in prijs en de overige kwaliteitscriteria.