Advies 449: Zeer hoog gewicht voor gunningscriterium netwerkdekking niet disproportioneel.
Europese openbare aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht voor diensten voor het tot stand brengen van netwerkverbindingen en telefonie.
In paragraaf 3.1.2 (“Kwaliteit”) van het Beschrijvend Document is bepaald dat de inschrijver met de beste score voor het onderdeel ‘Mobiel Netwerk’ het maximumaantal van 30 punten krijgt en de inschrijver met de laagste score altijd 0 punten. Klager stelt dat dit tot gevolg heeft dat het verschil in score geen verband houdt met het daadwerkelijke verschil in kwaliteit (ook wanneer het verschil in netwerkdekking klein is, is het verschil in score gigantisch). Dit is volgens klager in strijd met het proportionaliteitsbeginsel. In de Nota van Inlichtingen is bepaald dat wanneer er twee inschrijvingen zijn en het verschil tussen die twee bij Mobiel Netwerk niet meer dan 5% bedraagt, beide inschrijvingen 30 punten scoren.
Beklaagde heeft de volgende onderbouwing gegeven voor de door haar gekozen weging en het systeem van puntentoekenning bij het subgunningscriterium ‘Mobiel Netwerk’. Beklaagde bestaat uit een aantal organisaties en heeft als belangrijkste doelen het binnen haar beheersgebied voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises. Ook werkt zij aan herstel na een ontwrichte situatie. Dit doet zij samen met een aantal partners. Daarbij is een goede en ongestoorde communicatie van groot belang. Beklaagde heeft er dan ook een groot en gerechtvaardigd belang bij om de kwaliteit van de aangeboden netwerkdekking te testen en waarderen, en aan dat aspect een aanzienlijk gewicht te hechten.
De Commissie is van oordeel dat beklaagde goede grond heeft om veel waarde aan de netwerkdekking te hechten. Nog afgezien van het feit dat klager dat laatste niet ontkent, blijkt die goede grond ook overigens uit de reactie van beklaagde op de klacht. De Commissie is daarom van oordeel dat het subgunningscriterium ‘Mobiel Netwerk’ verband houdt met het voorwerp van de opdracht. Op basis van hetgeen in deze procedure is gesteld en gebleken heeft de Commissie bovendien onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat de methodiek van puntentoekenning van dit subgunningscriterium niet in redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht staat.
Daarmee is de klacht naar het oordeel van de Commissie ongegrond voor zover de klacht inhoudt dat de gehanteerde gunningssystematiek disproportioneel is. De Commissie acht de klacht ook ongegrond voor zover die inhoudt dat de bedoelde systematiek onregelmatig is, nu klager in haar onderbouwing van de klacht niet aangeeft waar die onregelmatigheid uit zou bestaan: die onderbouwing richt zich immers volledig op het vermeend disproportionele karakter van de gunningssystematiek.
Ten overvloede merkt de Commissie nog het volgende op.
Indien een aanbestedende dienst een bepaald kwaliteitsaspect belangrijk vindt, kan hij kiezen of hij dit kwaliteitsaspect in de eisen of in een kwalitatief gunningscriterium opneemt of in een combinatie daarvan. De Commissie vraagt zich af waarom beklaagde op het punt van de netwerkdekking geen (minimum)eis heeft gesteld, nu zij de kwaliteit van die netwerkdekking immers zo belangrijk vindt. Indien geen minimumeis wordt gesteld, valt immers niet geheel uit te sluiten dat een inschrijving met een lage kwaliteit en een zeer lage prijs de aanbesteding wint.
Verder merkt de Commissie op dat er in het kader van de bereikbaarheid meer factoren van belang zijn dan alleen de netwerkdekking, zoals het bereik van de mobiele telefoons.
Ten slotte overweegt de Commissie dat een aanbestedende dienst bij de voorbereiding en inrichting van de aanbestedingsprocedure in beginsel zelf kan bepalen welk aanbod voor hem de beste prijs-kwaliteitverhouding zal opleveren. Een hogere kwaliteit, in dit geval een hogere dekking, vergt investeringen en rechtvaardigt in beginsel een hogere prijs. Indien echter met een zeer gering verschil in kwaliteit een inschrijving met een extreem hogere prijs de aanbesteding kan winnen, bergt de gunningssystematiek het risico in zich dat de opdracht moet worden gegund aan een inschrijver die niet de daadwerkelijk beste prijs-kwaliteitverhouding biedt en dat de aanbestedende dienst in het verlengde daarvan in strijd handelt met zijn verplichting om zorg te dragen voor zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen.