Advies 295: Onjuiste beoordeling kwaliteitscriteria?
Meervoudig onderhandse procedure voor tijdelijke vergroting van de slibontwateringscapaciteit van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Klager stelt dat er een onjuiste beoordeling van de kwaliteitscriteria is geweest.
De Commissie bespreekt eerst de eisen ten aanzien van de door de aanbestedende dienst in acht te nemen transparantie en de motiveringsplicht, die in het kader van een meervoudig onderhandse procedure niet anders zijn dan bij een Europese aanbesteding.
Bij subgunningscriteria EC.1a en EC.2c is de inschrijving van klager lager beoordeeld omdat klager geen alternatief heeft genoemd om het risico te beheersen dat voor een andere uitvoeringsmethode zou worden gekozen. De Commissie vindt echter in de aanbestedingsstukken geen aanknopingspunten voor het standpunt dat alternatieven moesten worden genoemd en uitgewerkt. Een inschrijver mag er van uitgaan dat een aanbestedende dienst niet voor een van zijn inschrijving afwijkende wijze van uitvoering kiest indien hij de opdracht gegund heeft gekregen. Dit klachtonderdeel wordt derhalve gegrond verklaard.
Bij het tweede klachtonderdeel stelt klager dat haar inschrijving ten onrechte is beoordeeld op een nieuwe eis, aangezien er geen uitwerking van het idee voor bovengrondse kabels en leidingen is gegeven. De Commissie overweegt echter dat het toevoegen van tabellen, planningen, visualisaties en tekeningen ter onderbouwing van in de inschrijving opgenomen ideeën wel degelijk in de aanbestedingsstukken wordt genoemd en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.
In het derde klachtonderdeel stelt klager dat haar inschrijving op de subgunningscriteria EC.2b "Projectorganisatie (beschrijving)" en EC.2c "Projectorganisatie (interview)" louter positief zijn beoordeeld, maar hier desondanks niet de maximale scores heeft gekregen. Ten aanzien van criterium EC.2b acht de Commissie dit klachtonderdeel gegrond, gelet op de gebrekkige motivering van de lage score die klager op dit criterium heeft gekregen.