Advies 219-II: Heeft de inschrijver aan de referentie-eisen voldaan? Mocht bij de inschrijving een kwaliteitscertificaat geëist worden?
Dat klager niet aan de geschiktheidseisen voldoet, is door beklaagde in de mededelingen van de gunningsbeslissingen uitvoerig toegelicht en onderbouwd. Klager heeft daar niets tegenover gesteld en slechts in algemene bewoordingen weersproken dat zij niet aan de eisen zou voldoen.
Wat beide percelen betreft, heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat de referenties die zij heeft overgelegd aantonen dat zij over de vereiste kerncompetenties beschikt. Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat die referenties gelijkwaardig zijn aan de projecten/programma's van beklaagde en dat zij zijn getekend door een rechtsgeldige vertegenwoordiger.
Wat perceel 1 betreft, heeft klager niet aangetoond dat zij een verklaring bij haar inschrijving heeft gevoegd waaruit zou blijken op welke wijze combinanten zich committeren aan haar kwaliteitsborgingssysteem.
Wat perceel 2 betreft, heeft klager niet aangetoond dat zij een geldig kwaliteitscertificaat of andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking bij haar inschrijving heeft gevoegd.
Beklaagde mocht conform het bepaalde in artikel 2.101 Aw 2012 de geschiktheid van klager nagaan en kon op basis van de overgelegde referentieopdrachten de niet-geschiktheid van klager vaststellen zonder dat zij aan klager behoefde te vragen de overgelegde referentieopdrachten nader toe te lichten en aan te vullen (zie artikel 2.102 lid 2 Aw 2012).
De Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2009-2010, 32440, nr. 3) noemt op blz. 77 enkele voorbeelden van bewijsstukken die bij wijze van uitzondering op artikel 2.85 Aw 2012 bij de inschrijving mogen worden gevraagd. De Commissie is van oordeel dat het door beklaagde geëiste kwaliteitscertificaat onder deze uitzondering valt.
Klager heeft bij perceel 2 geen kwaliteitscertificaat en bij perceel 1 geen verklaring bij haar inschrijving gevoegd waaruit blijkt op welke wijze combinanten zich committeren aan haar kwaliteitsborginssysteem. Er bestond voor beklaagde geen mogelijkheid om klager op grond van artikel 2.102 lid 2 Aw 2012 te vragen de uit hoofde van artikel 2.85 lid 3 Aw 2012 overgelegde bescheiden nader toe te lichten en aan te vullen.
De klacht is ongegrond.