Advies 301: Geen deugdelijke generieke motivering voor afwijking van de UAV-GC 2005 gegeven. Ten dele ook ondeugdelijke motivering van specifieke afwijkingen.
Europese niet-openbare aanbesteding voor nieuwbouw van een rioolzuiveringsinstallatie (RWZI). De UAV-GC 2005 zijn van toepassing verklaard maar de basisovereenkomst bevat een groot aantal afwijkingen van die algemene voorwaarden.
De Commissie overweegt in lijn met Advies 228 onder meer dat Voorschrift 3.9 C Gids Proportionaliteit bepaalt dat in gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan die paritair zijn opgesteld (zoals de UAV-GC 2005) deze integraal toegepast moeten worden. Eventuele afwijkingen van dit voorschrift moeten worden gemotiveerd krachtens artikel 1.10 lid 4 Aw 2012. De Commissie toetst of beklaagde aan die motiveringsplicht heeft voldaan.
Zoals de Commissie in haar eerdere Advies 228 heeft overwogen, mag een aanbestedende dienst zijn motiveringsplicht van art. 1.10 lid 4 Aw 2012 in een geval als het onderhavige naleven door generiek te motiveren waarom hij de Model Basisovereenkomst met bijbehorende UAV-GC 2005 niet integraal heeft toegepast. Niet elke afwijking van een bepaling van de Model Basisovereenkomst of de UAV-GC 2005 moet gmotiveerd worden. Niettemin moeten dergelijke afwijkingen wel kunnen worden gedragen door een generieke motivering zoals hiervoor bedoeld.
De Commissie is van oordeel dat het een aanbestedende dienst is toegestaan af te wijken van Voorschrift 3.9 C Gids Proportionaliteit wanneer die beslissing voldoende wordt gedragen door een uit de motivering van die afwijking blijkende goede afweging van de volgende aspecten:
(i) de aard en omvang van de met het voorwerp van de opdracht en de marktsituatie verband houdende projectspecifieke belangen;
(ii) de mate waarin in de Model Basisovereenkomst met bijbehorende UAV-GC 2005 onvoldoende rekening is gehouden met die belangen;
(iii) de mate waarin de van toepassing verklaarde voorwaarden van de overeenkomst in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht;
(iv) de mate waarin het voor de aanbestedende dienst mogelijk is (geweest) om de projectspecifieke belangen te dienen door het treffen van andere en minder vergaande maatregelen.
In casu heeft beklaagde geen deugdelijke generieke motivering gegeven, terwijl een aantal van de klachten over specifieke afwijking van de UAV-GC 2005 doel treffen.