Advies 210: Is de bevoegdheid tot het beëindigen van de aanbestedingsprocedure juist uitgeoefend, ondanks een fout van de aanbestedende dienst?

Heeft de aanbestedende dienst in de gegeven omstandigheden en gelet op de bestaande regelgeving zijn bevoegdheid tot het beëindigen van de aanbestedingsprocedure juist uitgeoefend? Wordt met het enkele feit dat een aanbestedende dienst slechts één inschrijving heeft ontvangen, reeds de vaststelling gerechtvaardigd dat het concurrentieniveau zodanig laag was dat de aanbestedende dienst zijn bevoegdheid tot het beëindigen van de aanbestedingsprocedure kan uitoefenen zonder daarmee afbreuk te doen aan de algemene beginselen die een aanbestedingsprocedure beheersen?