Advies 70: Moeten gunningcriteria ook bij meervoudig onderhandse procedure proportioneel zijn?
Meervoudig onderhandse procedure voor een training in begrijpelijk schrijven en een ‘train-de- trainer’ opleiding. Geldt de verplichting voor een aanbestedende dienst om bij toepassing van het proportionaliteitsbeginsel tevens acht te slaan op de gunningscriteria ook bij een meervoudig onderhandse procedure? (Art. 1.16, 1.10 lid 2 sub f, 1.13 lid 2 sub f GP 3.5.5, Richtsnoer Leveringen en Diensten 5 en toelichting op richtsnoer 19 en 20). Er is geen relatie te leggen tussen het in de aanbieding op te nemen totaalbedrag voor de vier onderdelen van de inschrijving en het uiteindelijke factuurbedrag. Het totaalbedrag houdt geen verband met het voorwerp van de opdracht. Door de keuze van het beoordelingsmodel wordt de wens om strategisch inschrijven te voorkomen niet vervuld; het tegendeel wordt bewerkstelligd. Aan inschrijvers kan bij inschrijving een ruime vrijheid worden gelaten voor wat betreft vormgeving, mits de aanbestedende dienst haar verplichting tot transparant handelen naleeft; dat geldt ook bij een meervoudig onderhandse procedure. Als bepaalde ervaring niet op de website van de inschrijver staat mag dan worden aangenomen dat de inschrijver niet over deze ervaring beschikt?