Vordering verzoek tot hervatting klachtbehandeling door de CvAE door rechter afgewezen | Art. 10 lid 12 Reglement
De Commissie houdt op grond van artikel 10 lid 12 van haar Reglement de behandeling van een klacht aan indien de klacht verband houdt met (het nalaten van) een aanbestedingsprocedure in verband waarmee vervolgens ook bij de rechter een geding aanhangig is gemaakt. De behandeling wordt aangehouden totdat de rechter uitspraak heeft gedaan. In afwijking hiervan kan de Commissie besluiten de behandeling van de klacht te hervatten in het geval daartoe een verzoek wordt gedaan door de rechter naar aanleiding van een verzoek aan hem van één van beide of beide partijen gezamenlijk, vooropgesteld dat de rechter in een dergelijk geval behandeling van de zaak aanhoudt.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 23 november 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:15833) de vordering van een klager om de Commissie te verzoeken om de behandeling van haar klacht te hervatten, afgewezen. Klager had eerst een klacht bij de Commissie ingediend en vervolgens een kort geding aangespannen.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor de gevorderde voorlopige voorziening. Uitgangspunt in het Reglement is volgens de rechter juist dat de klachtbehandeling bij de Commissie wordt aangehouden totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Het voorgaande laat volgens de voorzieningenrechter onverlet dat hij ruime mogelijkheden heeft om een naar zijn oordeel passende voorlopige voorziening te treffen. De gevorderde ordemaatregel moet bij een afweging van de belangen van partijen echter wel gerechtvaardigd zijn. In het onderhavige geval ziet de voorzieningenrechter geen ruimte om een ordemaatregel te treffen. Ter onderbouwing van dat oordeel wijst hij er op dat de Commissie alleen bevoegd is te bemiddelen en niet-bindende adviezen te geven en dat de aanbestedende dienst uitdrukkelijk bezwaar maakt tegen de hervatting van de behandeling van de klacht door de Commissie. De rechter acht onder deze omstandigheden de wens van klager om de opvatting van de Commissie in het kort geding mee te kunnen laten wegen ontoereikend om in te grijpen in de rechtsverhouding tussen partijen.